
Alternerende aandacht is het vermogen om flexibel te wisselen tussen verschillende taken, activiteiten of aandachtspunten. Het is een essentiële executieve functie die kinderen helpt om effectief te leren en te functioneren in dagelijkse situaties. Deze vaardigheid ontwikkelt zich geleidelijk vanaf de vroege kinderjaren en vormt samen met volgehouden aandacht de basis voor succesvol leren en concentratie.
Alternerende aandacht is de cognitieve vaardigheid waarmee we onze focus kunnen verplaatsen tussen verschillende taken, objecten of gedachten. Het maakt deel uit van de executieve functies en verschilt van andere vormen van aandacht doordat het actief schakelen vereist tussen verschillende aandachtspunten.
Deze vaardigheid onderscheidt zich van volgehouden aandacht, waarbij kinderen hun focus langdurig op één taak gericht houden. Terwijl volgehouden aandacht gaat over concentratie en doorzettingsvermogen bij één activiteit, draait alternerende aandacht om de flexibiliteit om bewust van focus te wisselen wanneer dat nodig is.
In het dagelijks leven is alternerende aandacht overal aanwezig. Denk aan een kind dat tijdens het tekenen moet luisteren naar instructies van de leerkracht, of een leerling die tijdens het rekenen afwisselend naar de som op het bord en naar het werkblad kijkt. Deze flexibele aandachtswisseling is fundamenteel voor effectief leren, omdat het kinderen helpt om informatie uit verschillende bronnen te combineren en te verwerken.
De ontwikkeling van alternerende aandacht begint al in de peutertijd en zet zich geleidelijk voort tot in de adolescentie. Rond de leeftijd van 3 à 4 jaar kunnen kinderen bewust hun aandacht verleggen van het ene speelgoed naar het andere, hoewel dit nog moeizaam verloopt.
Tussen 5 en 7 jaar worden kinderen beter in het wisselen tussen eenvoudige taken, zoals afwisselend naar plaatjes kijken en naar verhalen luisteren. In deze periode leren ze ook om externe signalen te gebruiken als aanwijzing voor aandachtswisseling, bijvoorbeeld wanneer de leerkracht zegt: “Kijk nu naar het bord.”
Vanaf 8 tot 12 jaar ontwikkelt zich de vaardigheid om zelfstandig te bepalen wanneer aandachtswisseling nodig is. Kinderen kunnen dan beter inschatten wanneer ze hun focus moeten verleggen en worden efficiënter in het schakelen tussen verschillende schoolse taken.
De volledige ontwikkeling van alternerende aandacht zet door tot ongeveer 16 à 18 jaar. Tieners leren dan om complexe taken te combineren en kunnen flexibel schakelen tussen verschillende cognitieve processen, zoals rekenen en tegelijkertijd luisteren naar instructies.
Verschillende factoren kunnen de ontwikkeling van alternerende aandacht beïnvloeden. Kinderen met een verstandelijke beperking hebben vaak meer moeite met het flexibel schakelen tussen taken, omdat hun cognitieve verwerkingssnelheid langzamer is en het meer tijd kost om nieuwe informatie te verwerken.
ADHD is een andere belangrijke factor die alternerende aandacht kan beïnvloeden. Kinderen met ADHD hebben vaak moeite met het remmen van hun impulsen en kunnen vastzitten in één activiteit of juist te snel schakelen zonder bewuste controle. Dit maakt het moeilijk om op het juiste moment van focus te wisselen.
Ook autismespectrumstoornissen kunnen invloed hebben op alternerende aandacht. Kinderen met autisme hebben vaak een voorkeur voor voorspelbaarheid en routine, waardoor het wisselen tussen taken als stressvol kan worden ervaren. Ze hebben meer tijd en ondersteuning nodig om zich aan te passen aan veranderingen in aandachtsfocus.
Daarnaast kunnen ontwikkelingsstoornissen, executieve functiestoornissen en bepaalde neurologische aandoeningen de ontwikkeling van alternerende aandacht vertragen of bemoeilijken. Het is belangrijk om te begrijpen dat deze uitdagingen niet betekenen dat kinderen niet kunnen leren, maar dat ze aangepaste benaderingen en ondersteuning nodig hebben.
Alternerende aandacht kan effectief getraind worden door middel van gerichte oefeningen en speelse activiteiten. Het belangrijkste is om te beginnen met eenvoudige taken en de complexiteit geleidelijk op te bouwen, aangepast aan het niveau van het kind.
Praktische oefeningen voor thuis kunnen bestaan uit eenvoudige spelletjes waarbij kinderen moeten wisselen tussen verschillende activiteiten. Denk aan het sorteren van voorwerpen op kleur en vervolgens op grootte, of het afwisselend tekenen en puzzelen op commando. Deze oefeningen helpen kinderen om bewust controle te krijgen over hun aandachtswisseling.
Op school kunnen leerkrachten alternerende aandacht stimuleren door taken te variëren en duidelijke signalen te geven wanneer kinderen hun focus moeten verleggen. Het gebruik van visuele aanwijzingen, zoals pictogrammen of kleuren, kan kinderen met een verstandelijke beperking helpen om beter te begrijpen wanneer ze moeten schakelen.
Educatieve games zijn bijzonder effectief voor het trainen van alternerende aandacht, omdat ze directe feedback geven en motiverend werken. Digitale spellen kunnen adaptief zijn, waardoor ze automatisch aansluiten bij het niveau van het kind. Ze bieden een veilige omgeving waarin kinderen kunnen oefenen met aandachtswisseling zonder stress of faalangst.
Het trainen van alternerende aandacht vraagt geduld en consistentie. Het is belangrijk om te beginnen met korte oefensessies en deze geleidelijk uit te breiden. Positieve feedback en het vieren van kleine vooruitgangen helpen kinderen om gemotiveerd te blijven en vertrouwen op te bouwen in hun eigen vaardigheden.